Milinda

Gurdjieff heeft het denken van de afgelopen 100 jaar sterk beïnvloed. Hij was rond 1900 een van de mensen die 'het werken aan onszelf' introduceerde; dit heeft veel mensen diep geroerd en gestimuleerd om de zin van het leven op een totaal andere manier te ervaren.

Op ongeveer 37-jarige leeftijd start Gurdjieff met een aantal studenten in Moskou en Petersburg om zijn inmiddels omvangrijke kennis over te dragen. Door geschriften en boeken van zijn leerlingen kunnen we vanaf dat moment Gurdjieff en zijn werken nauwkeurig volgen. Ook door het verschijnen van zijn eerste boek 'Ontmoetingen met bijzondere mensen' komen wij meer te weten over de bijzondere mens Gurdjieff.

In 'Ontmoetingen' vertelt Gurdjieff over zijn jeugd in het zo wonderlijke gebied van Russisch Transkaukasië; een gebied doordrenkt van tradities en legenden, een gebied waar de onzichtbare wereld vaak directer en reëler ervaren wordt dan de tastbare werkelijkheid om ons heen. Hij geeft een beeld van de warme en diepe relatie met zijn vader, over zijn eerste leermeesters en over zijn studie en vorming.

Hij beschrijft zijn grote reizen, voornamelijk in Centraal Azië, op zoek naar het verborgen weten. Het zijn simpele en soms anekdotische verhalen over alledaagse dingen en reisbelevenissen. Desondanks ontdekken we, voornamelijk tussen de regels door, dat Gurdjieff een mens was voor wie het leven geen ander doel heeft dan het streven naar bewustwording en het leren luisteren naar de innerlijke wijsheid en leven volgens ons eigen geweten.